Duurzame grenzen aan voeding

Hij toont de cursisten kaarten en grafieken tot ze wazig zien, maar de boodschap is helder: voedselproductie en -consumptie overschrijden de grenzen van de aarde. Henk Westhoek van het Planbureau voor de Leefomgeving verzorgt het laatste college in de HOVO-serie Voeding naar draagkracht. ‘Beleid dat aanzet tot anders consumeren vinden mensen betuttelend. Maar is reclame dan geen betutteling?’

Het college van gastdocent Henk Westhoek vindt plaats op 7 november, middenin de stormachtige periode van protesterende boeren die vinden dat ze onterecht moeten opdraaien voor de stikstofcrisis. Nieuws en nepnieuws over stikstof, maatregelen en meetmethoden buitelen over elkaar heen.

Half december publiceert Westhoeks werkgever, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat ze de stikstofcrisis over zichzelf heeft afgeroepen door de kool en de geit te willen sparen. In het rapport Stikstof in perspectief stelt het PBL dat natuur beschermen en een agrarische wereldspeler zijn, niet samengaan. En dat er de afgelopen decennia weinig ‘fundamenteel politiek debat was over welke van een aantal conflicterende belangen in de leefomgeving prioriteit hadden’.

Het bureau is, benadrukt Henk Westhoek, ‘Geen activistische club. We signaleren en verkennen toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen.’ Het bureau geeft de overheid ongevraagd advies, en dat advies luidt nu, aldus het genoemde rapport, dat het tijd is voor ‘fundamentele keuzes over de inrichting van de leefomgeving en welke belangen daarin prioriteit krijgen’.

Een mooi weetje: hoe ligt nou de verhouding tussen die drie planbureaus waarover je altijd in de krant leest?
Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) gaat over people;
Centraal Planbureau (CPB) gaat over profit;
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat over planet.
Het zijn onafhankelijke plan- en adviesbureaus, ook al vallen ze onder ministeries.

Schade in de wereld
Westhoek vat samen hoe voedselproductie wereldwijd grote impact heeft op leefomgeving:
• zo’n 33 procent van bodems is uitgeput of door bijvoorbeeld erosie verslechterd in kwaliteit;
• 29 procent  van ‘commerciële’ vispopulaties overbevist; 61% maximaal bevist;
• meer dan 20 procent van bodemwater-reservoirs is overbenut, bijvoorbeeld in Californië;
• De stikstof- en fosfor-efficiëntie is wereldwijd 15 tot 20 procent, dat betekent dat van al die tonnen kunstmest verreweg het meeste in het milieu terecht komt;
• Voedselproductie leidt tot zo’n 24 procent van de wereldwijde broeikasgasemissies.
• De nadruk ligt vaak op dat broeikasgas, maar te vaak wordt volgens Westhoek vergeten dat landbouw ook maar liefst zo’n 60 procent van het biodiversiteitsverlies op land veroorzaakt: door het enorme landgebruik met monocultuur, pesticidengebruik en door emissies. Op landbouwgrond (in Nederland: 66 procent van het landoppervlak) kwijnen bodemdieren en insecten, daar hebben vogels weer last van enzovoort. Weglekken uit mest en kunstmest van stikstof naar water en ammoniak naar de lucht zorgen voor overbemesting van natuurgebieden waar dan de biodiversiteit afneemt.

De druk op de leefomgeving neemt alleen maar toe door de bevolkingsgroei en toenemende welvaart. De gestegen welvaart laat de behoefte aan vlees extra stijgen, en de productie daarvan vergt nu juist extra veel van de aarde. De afgelopen weken leerden we in de cursus Voeding naar draagkracht dat de opbrengst van een derde van alle landbouwgrond, een gebied zo groot als Europa, aan dieren wordt gevoerd om vlees, melk of eieren te produceren. Laat die opbrengst door mensen opeten en je kunt meer monden voeden zonder extra milieubelasting en mét gezondheidswinst.

Westhoek laat zien dat de gemiddelde VS-bewoner wel 27 kilo dierlijk eiwit eet per jaar, een Europeaan 22. Afrikanen en de armere delen van Azië zitten op slechts hooguit 6.

De veedichtheid aan kippen, runderen en varkens in Europa.
De dichtheid aan varkens, runderen plus kippen.

Import, export en uitstoot in Nederland
In Nederland komt 75 procent van wat we eten uit het buitenland. Onze productie gaat voor 75 procent naar exportlanden. Gek genoeg komt de zuivel die wij nuttigen voor 68 procent uit onze drie buurlanden, Frankrijk en Denemarken. Een deel van het ‘pluimveevlees’ ook, en uit Brazilië en Thailand. De EU voert netto veel eiwitrijk diervoer in, vooral soja: Nederland is een van de grootste importeurs, als grote vee-producent. Van alle soorten vee − runderen, varkens en kippen − heeft Nederland veel, laat Westhoek op landkaartjes zien. Dat vee stoot via mest stikstofverbindingen uit die, samen met uitgespoelde kunstmest en stikstofuitstoot door overige bronnen, de natuurkwaliteit aantasten. De landbouw levert volgens het RIVM 46 procent van de stikstofdepositie in Nederland; 32 procent komt uit het buitenland.

Vele stroomschema’s en kaarten over stikstof en fosfor later, zijn de cursisten bijna murw. Maar de boodschap is helder: het probleem van onze voedselproductie nu is dat de lijn van grondstof naar voedsel niet circulair, maar lineair loopt. Met veel afval dat in het milieu komt.

We gebruiken grondstoffen lineair, helaas niet circulair.

Te groot landoppervlak per persoon
Via eten en drinken legt de gemiddelde Nederlander wereldwijd beslag op 1800 m2 land per jaar, waarvan 1250 bouwland. Volgens de EAT-Lancet Commissie is er in 2030 1500 m2 beschikbaar per persoon in de wereld. Dan lijken we als Nederlander wel goed te zitten, maar dat valt tegen. Onze consumptie komt namelijk van grond die intensief bebouwd kunnen worden. Net overal ter wereld zijn vergelijkbare gronden te vinden. Met andere woorden: als we onze voedselconsumptie niet veranderen, leggen we te groot beslag op de aarde.

Met een slimme combinatie van stappen kan er ongeveer een derde van ons landgebruik af. Minder vlees en minder zuivel consumeren, zet de meeste zoden aan de dijk.

Wanneer komt het juiste beleid?
Een cursist vraagt vertwijfeld: ‘Als het allemaal zo duidelijk is, waarom is hier dan niet allang beleid op gemaakt?’ Westhoek: ‘Er wordt aan gewerkt, maar het gaat langzaam. Aan de productiekant wordt duurzaam vakmanschap nog te weinig beloond. Boeren krijgen lage prijzen en worden zo niet gestimuleerd om meer aan duurzaamheid te doen dan de wet vereist. Ze moeten nu vooral kwantiteit leveren, meer kwaliteit gebeurt puur op vrijwillige basis.’

Westhoek noemt het voorbeeld van een kippenboerin: ‘Ze leverde eerst veel meer vleeskuikens per jaar. Ze was het zat, al die preventieve antibiotica en wilde duurzamer boeren. Nu boert ze volgens het Volwaard, kippen met beter Leven 1*, en verdient meer geld met veel minder dieren.’ Maar ja, dat kan omdat er vraag naar Volwaard is bij de consument. Aanmoediging vanuit de overheid zou helpen om meer boeren zo’n keuze te laten maken.

Beleid om de productie te verbeteren schiet al niet op, maar om mensen aan te zetten tot anders consumeren is helemaal een probleem. Het ligt politiek gevoelig, zegt Westhoek. ‘Het wordt al gauw gezien als betutteling. Maar is reclame dan geen betutteling? Er wordt gesproken over een vleestaks, maar daar is de vleesindustrie dan weer boos over.’ Westhoek noemt nog het Nationaal Preventieakkoord op het gebied van gezondheid en campagnes van het Voedingscentrum, maar die brengen niet erg veel verandering teweeg. Gezondheid en duurzaamheid gaan voor een groot deel gelijk op, je zou zeggen dat de overheid twee vliegen in een klap kan slaan. Maar het is nog ondenkbaar dat barbecue-pakketten in de ban gaan, ‘keuzevrijheid’ staat voorop.

Macht van de supermarkt
Behalve de overheid die aan subsidie- en belastingknoppen kan draaien, is het ook interessant om te zien hoeveel macht supermarkten hebben. Westhoek laat het zien, ‘Supermarkten waren niet blij met dit plaatje.’ Er zijn aan het begin 65.000 boeren en tuinders en aan het eind bijna 17 miljoen consumenten, maar in het midden van de keten zitten vijf inkoopkantoren van supermarkten. Als die hun beleid zouden veranderen… Maar dat zouden ze zonder nieuwe wetten dan uit morele overwegingen moeten doen, terwijl winst maken in principe hun enige reden van bestaan is.

Dat brengt ons terug naar het PBL-rapport Stikstof in perspectief van december: de overheid moet scherpe keuzes maken. Als het aan de docenten van deze cursus ligt, verandert ze de spelregels zó, dat we maatschappelijke en milieukosten niet meer op de lange baan blijven schuiven.

> Bekijk ook de PBL-themasite over duurzaam voedsel.

Dit artikel is onderdeel van mijn verslag van de cursus Voeding naar draagkracht bij HOVO Amsterdam aan de Vrije Universiteit Amsterdam Ik maak over elk college een artikel, omdat ik geïntrigeerd ben door het feit dat veel milieuproblemen samenhangen met ons voedselpatroon. De hele serie is te vinden via de Magazine-pagina op mijn website. Wilt u bij het begin beginnen, lees dan De echte oplossing van de stikstofcrisis.

Plaats een reactie