Europa en duurzaam voedsel

Eerst was EU-beleid alleen gericht op voldoende en goedkoop voedsel. Nu wil de Unie ook voor de lange termijn voldoende en veilig voedsel waarborgen. Dat duurzaamheidsbeleid heeft niet meteen genoeg effect. Lidstaten stribbelen tegen. ‘Als ministers het geld voor hun boeren eenmaal binnen hadden, lieten zij de milieu-eisen nog verder los.

***

College op de VU | Joost de Jong (Foto: Peter Roek) is boerenzoon, studeerde Landgebruik-planning bij WUR en werkte onder meer bij een landbouworganisatie, het Ministerie van LNV en de Europese Commissie. Nu schrijft hij voor Foodlog en is actief in de Transitiecoalitie Voedsel. Eind 2022 verzorgde hij op de VU het college Europa en ons voedsel, de hoofdbron van dit artikel.

***

Je kunt het je bijna niet voorstellen na de Nederlandse boerenprotesten in 2022, naar aanleiding van stikstofreductie en natuurbescherming. Maar een miljoen (!) boeren uit heel Europa stonden in 1971 in Brussel, net zo kwaad. Kwaad omdat bedrijven groter moesten worden en veel boeren zouden moeten verdwijnen.

Protesterende boeren in Brussel, 1971. © Nationaal Archief

1970: Nooit meer honger
Dat was begonnen met de Nederlandse boer, landbouwminister en Eurocommissaris Sicco Mansholt (1908-1995). Nooit meer honger, was zijn adagium na de hongerwinter in WOII. Hij zette succesvol in op schaalvergroting. Nog altijd hebben we nu in Europa het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Door de prijsgarantie van het Europese prijsbeleid in de jaren ’70 en ‘80, durfden boeren te investeren. Ons voedsel werd relatief steeds goedkoper, tot we er nog maar zo’n ruim 10 procent van ons inkomen aan kwijt waren en nu nog zijn. De landbouwsector ontwikkelde zich met efficiëntie als belangrijkste waarde.

Spanningen
Het Europese landbouwbeleid was lange tijd gericht op de belangen van de landbouw: de sterke landbouwlobby en ministeries bepaalden het. Gaandeweg ontstonden spanningen. Over het hoge budget: momenteel 77,4 miljard euro Europees geld per jaar, bijna een derde van het EU-budget, en de verdeling ervan over de lidstaten. Over de externe (milieu-)effecten en de eisen die je in ruil voor de subsidie aan boeren kunt stellen.

Bijvoorbeeld eisen dat boeren ruimhartige vruchtwisseling toepassen, zodat er minder pesticiden nodig zijn. Of eisen dat boeren op een percentage van hun grond biodiversiteit moeten stimuleren met bijvoorbeeld bloeiende akkerranden. De Jong: ‘Die eisen werden afgelopen decennium steeds verder afgezwakt. Als ministers van Landbouw het geld voor hun boeren eenmaal binnen hadden, lieten zij de eisen nog verder los.’ Nederland krijgt zo’n 790 miljoen euro per jaar aan EU-landbouwsubsidie.

2013: Vergroening. Nou ja, een beetje
In 2013 verandert de mammoettanker die het Europese landbouwbeleid toch een beetje is, ietsjes van koers. Er wordt gesproken over vergroening, het Europese Parlement krijgt meer zeggenschap. Daarnaast willen nieuwe lidstaten een groter deel van de budgetten, wat er in bijvoorbeeld Polen alsnog toe leidde dat schaalvergroting ook daar van de grond kwam en kleine boeren worden weggeconcurreerd. In 2015 werd het melkquotum afgeschaft.

Dat melkquotum uit 1984 was een reactie op overschotten die het gevolg waren van schaalvergroting en prijsgaranties: de melkplas en de boterberg. Andere nadelen van het landbouwbeleid worden ook steeds meer zichtbaar: de bodem wordt minder vruchtbaar door overbemesting, verdroging, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Emissies van onder meer stikstof en bestrijdingsmiddelen hebben negatieve effecten op de natuur. Er is een kloof ontstaan tussen producent en consument. Maar liefst 80 procent van het landbouwbudget gaat naar 20 procent van de bedrijven: de grootsten profiteren het meest. Van De Jong mogen de landbouwsubsidies worden afgebouwd. Hij noemt het GLB in Trouw een politieke tijdbom. ‘Waarom moet de overheid überhaupt een economische sector helpen met inkomenssteun?’

Ook in de Volkskrant schreef De Jong over het GLB: ‘Ook producenten van suikerbieten, wijn, rundvlees en andere ongezond voedsel krijgen deze subsidie.’ Een lastig punt volgens De Jong: ‘Europees beleid mist samenhang. Beleid voor landbouw, gezondheid en handel staan los van elkaar. Vrijhandel met Brazilië belemmert verbeteringen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn.’

2019: Green deal voor meer samenhang…
Dat gebrek aan samenhang was de aanleiding voor de Green Deal die Europa in december 2019 afkondigde. Het is een pakket beleidsinitiatieven dat de EU moet helpen met de groene transitie, waarbij het einddoel klimaatneutraliteit in 2050. De deal gaat over klimaatbeleid, minder uitputting van grondstoffen en nieuw voedselbeleid. Dat laatste leidde in mei 2020 tot de ‘Farm to Fork’ strategie.

…Met daarbinnen de Farm to Fork-strategie (2020)

Nooit van gehoord, de Farm to Fork strategie? Niet zo vreemd, zegt De Jong. ‘Je leest er nooit iets over. De Tweede Kamer heeft het er nauwelijks over.’ Het is een actieplan binnen de Green Deal, gericht op duurzaam en gezond voedsel. In 2030 moet de strategie bij voedselproductie hebben geleid tot:
– de helft minder pesticiden- en antibioticagebruik,
– de helft minder nutriëntenverlies vanuit de bodem naar oppervlaktewater,
– 20 procent minder kunstmestgebruik,
– het areaal biologische landbouw naar 25 procent (Nederland bungelt nu met 3-5% onderaan in Europa)
– Wettelijk kader voor duurzame voedselsystemen in 2023, over bijvoorbeeld duurzaamheidsetiketten voor voedsel en integratie van al het voedsel-gerelateerde beleid. De Tweede Kamer praat er nog nauwelijks over.
– Rechtvaardige beloning in voedselketens (nu is de winst van de boer klein ten opzichte van die van bedrijven verderop in de keten; de consument betaalt relatief weinig)
– Een code of conduct voor bedrijven.

Farm to Fork gaat om (klimaat-)impact beperken op het gebied van productie, maar ook verwerking, verspilling en consumptie. Daar zit ook het taboe-onderwerp bij van minder vlees en dierlijk eiwit eten en meer plantaardig. In augustus 2022 hield toenmalig landbouw minister Schouten nog tegen dat haar ministerie en het Voedingscentrum een campagne lanceerde met daarin de boodschap ‘eet minder vlees’.

De code of conduct voor bedrijven van Farm to Fork is er inmiddels, en 124 bedrijven sloten zich aan. In Nederland zijn dat AholdDelhaize, Friesland Campina, DSM, Rabobank, Unilever en Verstegen. Ze moeten jaarlijks verantwoording afleggen. Over commitment met de andere ketenspelers uit het voedselsysteem (boeren en tuinders), gezondere en duurzamere producten, de voedselomgeving en andere goede praktijkvoorbeelden. Verantwoorde marketing is ook een onderdeel. Daarover merkt De Jong op: ‘Van het marketingbudget gaat nu nog 80 procent naar reclame voor ongezonde producten.’

2021: Toch weer grijs landbouwbeleid

Nog even terug naar dat gebrek aan samenhang in Europees beleid. Toen ruim na de publicatie van de Green Deal (2019) vervolgens in juni 2021 het Europese landbouwbeleid voor 2023-2027 werd vastgesteld, was dat nog steeds niet erg groen. Weliswaar werd 20-25 procent van het budget gereserveerd voor zogeheten eco-regelingen: een brede waaier aan landbouwtoepassingen die duurzaam genoemd kunnen worden en daarom aanspraak maken op subsidie. Maar lidstaten mogen die eco-regelingen naar eigen inzicht invullen: er zijn weinig voorwaarden aan verbonden.

Trouw schrijft over die eco-regelingen: ‘Daarom is nog geen zinnig woord te zeggen over het welslagen van deze poging tot duurzame bijsturing van de landbouw – en dat in een sector die bekendstaat als grootste tegenstribbelaar op dat vlak.’ Ook De Jong schrijft op Foodlog: ‘De klimaatambitie van het GLB is één grote greenwash-operatie.’

Duurzaam móét wel voor voedselzekerheid
dealiter zou Nederland haar landbouwbeleid moeten afstemmen op de ambities van de Farm to Fork, maar De Jong ziet het nog niet snel gebeuren. ‘Wat mij betreft gaan duurzaamheid en voedselzekerheid hand in hand. Dus je móét wel verduurzamen. Als er te weinig aandacht voor duurzaamheid is, leidt dat tot achteruitgang van de bijenpopulatie en is dat – gelet op haar rol bij de bestuiving van gewassen – nadelig voor de voedselzekerheid. Maar in de praktijk gebruiken lobbyisten en politici de oorlog in Oekraïne om angst te zaaien over voedselzekerheid en zo vergroening te vertragen.’

Traag Nederland
Nederland is traag met anticiperen op EU-beleid, vindt De Jong. ‘Al in 2007 kondigde de EU richtlijnen voor waterkwaliteit in 2028 aan. Maar het Ministerie van LNV heeft tot voor kort weinig actie ondernomen, omdat de Tweede Kamer op de rem trapte. Nederland heeft nu de slechtste waterkwaliteit van Europa, door overmatig mest- en pesticidengebruik.’

Zouden de ambtenaren bij LNV zich niet vreselijk verbijten? De Jong heeft ruime ervaring als ambtenaar op dit ministerie (1987-2017). ‘Als ambtenaar probeer je wel discussie aan te zwengelen over effectieve beleidsmaatregelen. Maar vaak is er wel een hogere ambtenaar die zegt: “De Tweede Kamer zal er niet mee akkoord gaan, en de minister mag niet afgaan in de Kamer.”’

2011: Voedingswaarde op etiket
Europa is ook actief op het gebied van gezond voedsel, en transparantie daarover. Sinds 2011 is het verplicht de precieze voedingswaarde per 100 gram op het etiket te zetten, zodat consumenten een geïnformeerde keuze kunnen maken. De Jong laat als voorbeeld een pot Nutella zien. Met een beetje hazelnoten, maar ruim de helft suiker en een derde palmolie. ‘Een volgende stap is dat er maxima komen voor sommige nutriënten, dat er bijvoorbeeld een maximum komt aan het gehalte aan toegevoegde suikers van frisdranken’

Het is de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA die dit soort initiatieven neemt. In april 2022 adviseerde EFSA dat er een geharmoniseerd voedselkeuzelogo komt, dat van elk voedingsmiddel in een oogopslag duidelijk maakt of het een gezonde keuze is. Dat gebeurt dan op basis van hoeveelheid zout, verzadigd vet en suikers.

Nutri-score
We kennen de Nutri-score in Nederland al van de producten bij Albert Heijn, met labels van groen naar oranje en van A tot E. Deze score is een Frans initiatief, en is in Frankrijk, Duitsland en België verplicht. Nederland heeft hierover nog geen besluit genomen. Er zijn twijfels over het instrument: als je het toepast op ultra-bewerkt voedsel zoals diepvries-pizza’s, krijgt een ‘relatief gezonde’ pizza een A. De Jong: ‘Het gaat namelijk om de score van het product ten opzichte van andere producten in diezelfde productgroep. Terwijl ultra-bewerkt voedsel vanwege veel zout en suiker erg ongezond is.’


Wist je dat:

In Europa
– 12 miljoen mensen werken als boer of tuinder;
– 98.000 mensen in de visserij;
– 47.000 in toeleverende sectoren als kunstmest en veevoer;
– 289.000 mensen in de verwerkende voedsel- en drankenindustrie, van Friesland Campina tot Aviko.

Men per Europees land anders tegen voedsel aankijkt. Zweden en Engeland zijn als importlanden erg streng op kwaliteit. In Frankrijk en Nederland zorgt de agro-lobby voor een benadering als grondstof en handelswaar en probeert met de kwaliteitseisen juist wat te temperen.

De machtsstrijd in de voedselketen komt doordat in bijvoorbeeld Nederland vijf inkoopkantoren evenveel macht hebben als de 65.000 boeren en tuinders. Dat is te zien in dit schema van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Als een inkoopkantoor goedkoper appels uit Nieuw-Zeeland kan halen dan uit Nederland, gebeurt dat. Dat zet Nederlandse boeren onder druk.

We van een Europees voedselsysteem verwachten:
– Voldoende voedsel
– Betaalbaar voedsel
– Verkrijgbaar voedsel
– Gezond en veilig
– Duurzaam geproduceerd voedsel

Voedselveiligheid sinds de jaren 1990 steeds belangrijker werd. Met name na de schokgolf die BSE (gekke koeienziekte) veroorzaakte, vooral in het VK waar veel slachtoffers vielen. Ook werd ontdekt dat paardenvlees als rundvlees werd verkocht en dat er antibiotica in voedsel terechtkwam. Er kwam een Directoraat Gezondheid en Voedselveiligheid (een Europees ministerie eigenlijk) en de EFSA werd opgericht: European Food Safety Authority. In 2002 kwam de Food Law, in Nederland de Warenwet, met eisen aan onder meer verwerking, verpakking, etikettering en voedselveiligheid.

Biologisch voedsel ‘bestaat’ sinds 2007. Toen lanceerde de EU regels voor voedsel dat biologisch mag heten:
– Respect voor bodem en biodiversiteit;
– geen genetisch gemodificeerde gewassen;
– beperkt gebruik van kunstmest en pesticiden;
– hoog niveau van dierenwelzijn;
– gebruik van resistente gewassen.

Dit artikel is onderdeel van mijn verslag van de cursus Een eenvoudige doch duurzame maaltijd?, die Harry Aiking in het najaar van 2022 verzorgde bij HOVO Amsterdam. Begin bij het eerste artikel van deze serie: Van stikstofcrisis tot hongersnood & van oorzaak tot oplossing.

Plaats een reactie