Discriminatie in hoog opgeleide kringen is subtiel. De grapjes zijn het ergst. Dat ontdekte Ismintha Waldring die onderzoek deed naar tweedegeneratie Turkse en Marokkaanse Nederlanders in leidinggevende posities. De luizenmoeder vol platte discriminatie vond ze daarentegen geniaal, om twee redenen.
Dit fragment komt níét uit De luizenmoeder, al zou je het bijna denken: een advocaat van Turkse komaf komt ’s morgens een vergadering binnen. Een partner van hetzelfde kantoor roept naar hem: ‘Mijn auto is gestolen, jij weet zeker wel waar hij is?’ Iedereen lachen. Ad rem grapt hij meteen terug: ‘In Polen al, inmiddels.’ Ismintha Waldring, die promoveerde bij hoogleraar Diversiteit en Onderwijs Maurice Crul, hoorde de anekdote van de betrokken advocaat zelf. ‘Hij was er niet door van slag en wilde er vooral geen punt van maken, maar het raakte hem wel. Zo’n grapje creëert een wij-zijgevoel waar je niets tegen kunt doen en de dader maakt zichzelf onschendbaar: mee lachen is je enige optie, anders ben jíj een zeikerd.’

Ze wilde kritisch zijn, maar het lukte niet
Waldring vond De luizenmoeder meteen geweldig. ‘Ik zei tegen mijn man: Wat moet ik nou zeggen in dat interview? Ik wilde heel kritisch zijn, maar het lukte me niet.’
Dat de platte discriminatie uit de serie bij haar zo in de smaak valt, komt volgens Waldring door twee dingen. Ten eerste: niet het slachtoffer staat voor schut, maar de dader. Juf Ank maakt bijvoorbeeld uitglijders, ze zegt: ‘Dat meisje met die oogjes’, over een Aziatisch meisje. Ze probeert zichzelf te herstellen met het overdreven uitgesproken zinnetje: ‘Dat vinden wij niet raar, dat vinden wij alleen maar héél bijzonder….’
In de aflevering na het interview, over een-aprilgrappen, staat schooldirecteur Anton behoorlijk lang iemand met dwerggroei uit te lachen, omdat hij denkt dat hij in de maling wordt genomen. Het zweet breekt je uit van plaatsvervangende schaamte voor het belachelijke gedrag van Anton. Waldring: ‘De serie is als een lachspiegel: maatschappelijke kwesties worden op een rare manier vervormd, je lacht ongemakkelijk. Als dit racisme in een serie zonder zo’n lachspiegel had gezeten, had het niet gewerkt.’
Ze doen juist het tegenovergestelde
De tweede ingreep van de makers die de serie zo sterk maakt volgens Waldring, is dat de minderheidsgroepen precies het tegenovergestelde doen van wat je met je vooroordelen denkt. Waldring: ‘De zwarte vader wil dolgraag zwarte Piet zijn. De Turks-Nederlandse moeder is heel hip, drinkt een wijntje en is woest als Sinterklaas wordt vervangen door Winterklaas, want Sint komt oorspronkelijk uit Turkije.’
Ook heel mooi: Volkert de conciërge, oud-militair met PTSS. Toen hij in aflevering 1 door een begeleider werd overgedragen aan Anton, die hem uitsluitend vanwege de subsidie in dienst nam, dacht je: die explodeert in no-time. Maar hij bleek juist een baken van rust. De klap die hij Hanna’s ex gaf telt niet, want die had ieder weldenkend mens al veel eerder uitgedeeld.
‘Spreek je Nederlands?‘
De groep die Waldring onderzoekt, doet ook het tegenovergestelde van wat de vooroordelen over hen zijn. Het zijn Turkse en Marokkaanse Nederlanders van wie de laag opgeleide ouders naar Nederland kwamen en die zelf een leidinggevende positie bereikten. Waldring onderzocht bij de faculteit Sociale Wetenschappen binnen het Elites-project het geheim van hun succes. ‘Deze mensen krijgen behalve met grapjes bijvoorbeeld te maken met de vraag: spreek je Nederlands? Of met niet-oprechte interesse van collega’s in hun religie. ‘Sommige mensen vragen niet één keer waarom iemand een hoofddoek draagt, maar bij elke ontmoeting. Dat is geen kwestie meer van belangstelling.’ Ook durven deze mensen niet goed te vragen of ze ergens kunnen bidden. Ze voelen zich verplicht naar vrijdagmiddagborrels te gaan, terwijl ze zich er niet op hun plek voelen. Dat is een sterke sociale grens.’
Deze groep voelt sociale grenzen heel goed aan en weet goede strategieën te ontwikkelen om ermee om te gaan, zonder zichzelf te verloochenen, aldus Waldring. Dat is de tactiek die hen tegen de stroom in zo ver heeft gebracht. Op hun niveau is de discriminatie niet meer zo expliciet, terwijl ze in studentenbaantjes nog wel ‘jij stomme moslim’ of ‘ga terug naar waar je vandaan komt’, naar hun hoofd geslingerd kregen. Waldring benadrukt wel dat ze zich voortdurend aan het conformeren zijn en zich dubbel moeten bewijzen, wat veel energie kost.
Wat moet je wél doen?
Grapjes maken lijkt dus misschien gezellig, maar je creëert juist afstand. Als je dat niet wilt, stel dan een belangstellende vraag. Waldring: ‘Dan ben je zelf ook kwetsbaar, want wie weet vindt die ander het een domme vraag.’ En vergeet niet om echt naar het antwoord te luisteren.
Zwarte Piet
De manier waarop De Luizenmoeder het thema Zwarte Piet behandelt, laat volgens Waldring iets typisch Nederlands zien. Anton komt met Winterklaas in plaats van Sinterklaas, met ijsberen in plaats van Zwarte Pieten. Als de zwarte Kenneth zich enthousiast komt aanmelden om mee te doen, heeft hij pech: een zwarte man kan geen ijsbeer zijn. Waldring: ‘Anton zegt dat Winterklaas kleurenblind is, geen onderscheid maakt tussen mensen. Het is typisch Nederlands om te vinden dat het is opgelost als je zoiets zegt. Maar je plaatst een slot op de discussie. Anton wordt met zijn goede bedoelingen juist steeds racistischer, want Kenneth mag niet meedoen om zijn kleur.’
Waldring vindt het mooi hoe de serie alle standpunten laat zien: Juf Helma die extreem pro-Zwarte Piet is en haar klas steeds harder laat zingen ‘En natuurlijk ZWARTE PIET’, juf Ank die anti is vanwege de associatie met slavernij en Anton die extreem politiek correct wil zijn en iedereen wil verenigen, wat onmogelijk is. ‘Al is het veranderen van Sinterklaas in plaats van Zwarte Piet misschien wel de volgende stap in de discussie. De kinderen, die in de serie niet meer dan figuranten zijn, willen alleen maar cadeautjes, wat blijkt uit hun reactie op het verdrietige levensverhaal van juf Helma: “Boeiuh, wij willen cadeautjes!”’
Toen de tv-serie De Luizenmoeder in 2018 een kijkcijferkanon was, interviewde ik voor VU Magazine wetenschappers die werken aan thema’s uit de serie. Zo legt hoogleraar sociale psychologie Paul van Langen uit waarom ouders zo lang zwaaien op het schoolplein, wat de getergde juf Ank dreef tot het invoeren van de zwaailamp.